Wild wonder (22 juli 2009)

Vandaag zag ik ook nog zo’n klein ‘wild wonder’: het genetiaanblauwtje. Dit vlindertje heeft een aparte levenscyclus. Na de paring legt het vrouwtje van het gentiaanblauwtje haar eitjes meestal af op de bijna volgroeide, maar nog gesloten bloemknoppen van klokjesgenetiaan. Gemiddeld zetten ze zo’n zeven eitjes per bloemknop af, waarvan er slechts twee tot drie rupsen het vierde rupsstadium halen. Na 10 dagen kruipt een rupsje uit het eitje en eet deze zich een weg naar de zachte bloemdelen in het binnenste van de bloem. Na 10 dagen kruipt hij weer naar buiten en laat zich op de grond vallen. Hier is het geduldig wachten geblazen op een mier van het genus Myrmica (zoals de bossteekmier). Deze nemen de rups mee naar hun nest. De rups scheidt een stof af die precies overeenkomt met dat van larven van de mierensoort. De mieren beschermen en voeden de rups met mierenlarven en –eitjes, maar ook met prooien van de mieren. In het begin van de volgende zomer verpopt hij zich en na 3 weken, begin juli, komen de eerste vlinders uit de pop en verlaten zo snel mogelijk het mierennest waarna de cyclus zich herhaalt (volgens wikipedia).

Een bijzonder complex en fragiel systeem, waar je behoedzaam mee om moet gaan. Een systeem waarin iedere schakel belangrijk is. Van bodem tot water. Het klokjesgenetiaan groeit hier op een leemachtige, ondoorlatende laag, waardoor er een vochtige ondergrond is. Deze  zorgt voor gunstige groeiomstandigheden voor de klokjesgenetiaan. De ketting is zo sterk als de zwakste schakel…

40d, 180mm, f7.1, 1/125 sec, 200 iso{gallery}Wild_wonder{/gallery}

Post a comment